Opzet en structuur

Als we het hebben over opzet en structuur moeten we onderscheid maken tussen algemene, non-fictie teksten en fictie, dus het verzonnen, niet bestaande verhaal, de vertelling of de roman.

Non-fictie
Wil je voor de begrip van de lezer iets duidelijk maken dan zijn, algemeen gesproken, teksten opgebouwd uit de mogelijk volgende onderdelen, al dan niet als zodanig benoemd:
  • de inleiding - waar gaat het over, waarom moet het verteld worden, voor wie is het bestemd, wat kun je ermee, een globaal overzicht. 
  • het feitelijke verhaal - exposé, schematische opbouw van elementen, voorbeelden, toepassingen
  • samenvatting - kort resumé van de inhoud
  • conclusie - conclusie en samenvatting kunnen, naar gelang van de aard van het onderwerp, een andere volgorde hebben.
Vooral wanneer je veel van iets afweet en uit je kennis puttend min of meer voor de vuist weg een artikel samenstelt, kunnen tekstonderdelen in de verkeerde bovengenoemde onderdelen terecht komen. Ook kan binnen de schematische opbouw van de elementen een onjuiste volgorde afbreuk doen aan de duidelijkheid en leesbaarheid van het stuk.

Fictie
Wanneer je iemand verslag hoort doen van een boek of een film, zal hij of zij dit doen aan de hand van markante gebeurtenissen en ontwikkelingen. Na een korte situatieschets (er was een man die woonde... etc.) zullen de gebeurtenissen elkaar chronologisch opvolgen (toen ontmoette hij..., toen gingen ze trouwen..., toen ging hij dood, of naar het buitenland..., en toen bleek dat zijn zwager..., etc.)

Dit worden wel de actiemomenten genoemd waartussen en waarlangs het verhaal zich afspeelt.
Schrijf je een roman of een toneelstuk dan doe je er goed aan de verhaallijn zich te laten afspelen binnen deze actiemomenten. Het is goed dat je deze globale vertellijn, verdeeld in hoofdstukken, vastlegt voordat je met het feitelijke schrijven begint. Het schrijven van een verhaal of roman vraagt veel aandacht voor deze actiemomenten, hun precieze plaats in het verhaal, hun gedetailleerdheid, hun onverwachtheid en het plot.
Het verhaal wordt feitelijk geschreven aan de hand van de verhaallijn in hoofdstukken, onderdelen van hoofdstukken en actiemomenten, een invuloefening als het ware.
Maar wel een invuloefening die vraagt om een heldere vertelling verdeeld over de onderscheiden onderdelen, maar tegelijk oneindig veel mogelijkheden biedt.

Je zou kunnen denken dat als de verhaallijn eenmaal is vastgelegd in hoofdstukken en actiemomenten, je boek als het ware al zo'n beetje geschreven is. Niets is minder waar. Er kunnen in het hoofd van de schrijver al schrijvend ideeën opkomen die te mooi zijn om niet in het verhaal te verwerken. Dat kan de verhaallijn doen ombuigen of personages aan het tableau toevoegen. Het is een voortschrijdend, groeiend en meanderend proces, waarbij het de schrijven kan toeschijnen dat niet hij, maar de gebeurtenissen en de personages het verloop van het verhaal bepalen. Laat maar gebeuren, maar stel wel het schema bij: ontwikkelingen zullen uiteindelijk in een  begrijpelijke volgorde tot een plot of ontknoping moeten voeren.

Binnen de structuur van een roman zal er altijd een ontwikkeling plaatsvinden die de protagonist doormaakt: het overwinnen van een geliefde of zichzelf, het streven naar geluk, het zich vechten uit een depressie, het openen van een friettent. Hoe triviaal of subtiel ook, zonder streven geen spanning, je zult het altijd vinden, soms als een streven in zichzelf, zoals bij Samuel Beckett's  toneelstuk 'Wachten op Godot', soms als een voor de lezer voorlopig verborgen doel, of een doel waarvan het personage in kwestie zich nog niet bewust is.
De ontwikkeling hoeft niet altijd expliciet benoemd te worden, maar kan ook blijken uit de gebeurtenissen.







Powered by webXpress